"Are you sure you're ready for this?” vraagt meestercrimineel Sean Connery vlak voordat ze de tunnels van voormalig gevangeniseiland Alcatraz AKA ‘The Rock’ binnendringen.
"I’ll do my best.” antwoordt Nicolas Cage, die hier als FBI-specialist in het veld toch niet helemaal op z'n plek lijkt. Ze moeten chemische wapens onschadelijk maken die op Los Angeles staan gericht.
"My best?" reageert Connery geërgerd. "Losers always whine about their best. Winners go home and fuck the Prom Queen.”
Het is tekenend voor veel van de adrenaline-trekkende actiefilms waarin de hoofdpersoon in een situatie komt waar hij/zij nog niet eerder in heeft gezeten, vol dreiging en gevaar, maar in gezelschap van een professional. Iemand die meewarig naar het gestuntel kijkt van de amateur.
Herkenbaar, want zo is het ook in het dagelijks leven. We hoeven alleen maar aan onze rijlessen terug te denken, met de auto die weer eens afsloeg voor het stoplicht (terwijl je rechtdoor moest!), een hoofdschuddende instructeur naast je en toeterende automobilisten achter je.
Of aan de eerste dagen op je nieuwe school of werk, waar ze vergeten waren om je te vertellen waar de WC’s waren (en jij het zo’n onbenullige vraag vond), zodat je nu onder extra hoogspanning de drukte vervloekt op de terugweg naar huis.
Alleen sommige pubers en narcisten denken dat ze alles al kunnen als ze aan iets nieuws beginnen. De rest van de mensen weet dat ze nog heel veel gaan leren, door de jaren, door de blunders van anderen en door de ervaring van zelf vallen en toch weer opstaan. De meeste mensen beseffen dat het enige dat we -ondanks onze theoretische vooropleiding- in de praktijk kunnen doen is: ‘ons best’.
Want wat is ervaring anders dan ‘leren’ hoe het moet? En fouten maken leren hoe het kennelijk niet moet?
Onze maatschappij draait op de inzet van goedbedoelende amateurs. Je komt ze op alle niveaus tegen, van teamleider tot dansleraar, iedereen doet z'n best het niet te verprutsen. (Voor zichzelf noch voor een ander.)
Gelukkig hebben we voor de meeste werkzaamheden waarin we terechtkomen ook opleidingen waarin we achtergronden en werkwijzen kunnen leren en oefenen, zodat we niet helemaal onvoorbereid aan de hartoperatie hoeven te beginnen. Of aan het schoonmaken van apparatuur. Of aan het besturen van een vliegtuig.
Wie een beetje trots haalt uit z’n werk weet: het is een vak. Het is ook waarom we erop vertrouwen dat de ander wel weet wat ie doet: die zit-er-op.
Is het daarom niet raar dat we voor ‘het besturen van ons land’ hele andere eisen stellen aan onze Volksvertegenwoordigers? Iemand moet er leuk uitzien op TV, een beetje ad rem kunnen reageren op de stomste vragen van iedereen die zich tegenwoordig journalist noemt, en vooral kunnen verwoorden wat ik ook vind. De corebusiness van politici -althans, daar worden ze op afgerekend- is om Mijn Mening te vertegenwoordigen bij de reacties op de Waan van de Dag.
Het gaat om de juiste interrupties (lees: oneliners) op het juiste moment, om de beeldvorming in filmpjes voor het avondjournaal en de meeste clicks op online media. En om de false balance in talkshows die op hun beurt weer afgerekend worden op kijkcijfers. Rule by Likes viert hoogtij, en dat blijft zolang populistische retoriek beter beloond wordt dan saaie, genuanceerde deskundigheid over complexe inhoud.
Vanaf de zijlijn beoordelen we het vak ‘Kamerlid’ uitsluitend op het aspect ‘zichtbaarheid’ en niet meer op de vaardigheid van het maken van goede wetsvoorstellen en amendementen. En wat nog erger is: veel Kamerleden lijken zelf óók te zijn gaan denken dat dát hun opdracht is: gestrekt-been-politiek. Niet om voorstellen met elkaar beter te maken, maar om ‘de ander’ en vooral de zittende macht onderuit te halen. Belachelijk te maken of zelfs te intimideren. Wie de meeste aandacht krijgt wint in de peilingen.
Het probleem is niet de roddelrubrieken in media of de inhoudsloze anchors in de dagelijkse talkshows. Het is hun taak om de gebeurtenissen op een luchtige manier voor te schotelen, ter vermaak tijdens het eten. Spelen bij het brood.
Het probleem is dat we de Tweede Kamer zijn gaan zien als de spoedeisende hulp in de ziekenhuisserie ER, waar dokter George Clooney de beeldschone nieuwe verpleegkundige moet behoeden voor een levensbedreigende fout. Spannende TV. Vermaak met snedige dialogen en ja, af en toe vallen er wat slachtoffers. SPOILER: George is acteur. En zelfs de overleden patiënten staan na afloop van de scene weer op.
Deze entertainmentfactor begon toen we gingen roddelen over het kontje van de nieuwe Minister van Financiën, Wouter Bos, en toen bewindspersonen het idee kregen dat ze ook daadwerkelijk op iedere vraag antwoord moésten geven. Ik zou het prima vinden om te horen: “Voor die vraag moet u niet bij mij zijn.”
Dit werd versterkt toen vaste camera’s werden opgehangen in de Tweede Kamer en deze in 2012 via het internet live gingen streamen. Sommige partijen hadden sneller door dan andere dat je flink kan scoren met een goed getimede aanval, waarbij de context er prima afgesneden kan worden. Zo werd ook de motie als agendeermiddel uitgekleed tot profileermiddel en is het aantal moties exponentieel gestegen. De wappermotie in de strijd trending te worden.
Gevolg is dat het steeds minder om de inhoud gaat, om te achterhalen waar het werkelijk mis ging, zodat herhaling kan worden voorkomen door slimme amendementen. Nee, omdat alles belangrijk en urgent wordt gemaakt MOET er NU harde actie komen tegen bijvoorbeeld de Bulgarenfraudeurs. “Géén genade meer!” NB. Sowieso 'moeten' de rechters harder straffen en moet de politie eerder ingrijpen. Politici lijken in de race for frame vergeten dat ze slechts één tak zijn van de Trias Politica.
Nieuwe volksvertegenwoordigers komen de Kamer in en kijken verbaasd naar het voorbeeldgedrag van hun ervaren collega’s. En wat blijkt: om meervoudig ‘Debater van het Jaar’ te worden hoef je kennelijk geen Kamerwerk te doen -of in 24 jaar ook maar iets constructiefs bij te dragen aan het land- maar moet je vooral weten hoe je de meeste clicks en kijkcijfers kan genereren. Voorbeeldige debater? Inhoudelijke die-slechter.
In een tijdperk dat beeldvorming alles is, is dit een aanklacht tegen framing.
De oplossing ligt gedeeltelijk bij het besef dat 'Volksvertegenwoordiger' ook een vak is dat je beter kan uitoefenen naarmate je meer kennis en ervaring hebt.
Dat goede vertegenwoordiging bovendien niet vereist dat je een boer en een stratenmaker en een accountant en een verpleegkundige in de Kamer moet hebben zitten. Laat hen in godesnaam doen waarvoor ze zijn opgeleid en waar ze goed in zijn. Maar laat de politicus zich in hen verdiepen en vragen wat zij nodig hebben om hun werk beter te kunnen doen. Makkelijker, met meer plezier. Niet voor aandeelhouderswaarde, maar voor elkaar. Voor de andere Nederlander, die net als zij iedere dag probeert er het beste van te maken voor zijn/haar dierbaren.
Veel Kamerleden doen dit ook al zo, maar dat levert geen snedige snapshots op.
En de oplossing ligt in het geven van vertrouwen. Ook in onze Volksvertegenwoordigers. Het is de kunst van het loslaten. En ja, dat wil niet zeggen dat een ander geen fouten kan maken, maar vertrouw er op dat deze er niet op uit is om jouw leven opzettelijk moeilijker te maken. En vertrouw dat iemand anders ook ‘dingen’ weet en soms zelfs beter kan dan jij. En dat de ander z’n best zal doen. Oók voor jou.
Het antwoord van Nicolas Cage op de preek van Sean Connery? Hij zette zijn wapen op scherp, stapte naar binnen en zei vol zelfvertrouwen: “My wife WAS the Prom Queen.”
Comments