top of page

Heimwee naar Nuance


“Geen discussie, jullie hebben dit maar te slikken! Wij hebben hier goed over nagedacht en jullie hoeven het alleen maar uit te voeren! Je bent ofwel vóór ons of tegen ons en in dat geval hoepel je maar op. En nu aan het werk!”

In geen enkel zichzelf respecterend bedrijf wordt nog zo gewerkt. Vroeger was dat zo. In de jaren ’50 en daarvoor. Maar sinds de jaren ’90 -en toch zeker sinds coachend leiderschap in zwang is geraakt- is het moeilijk te geloven dat management zich nog zo gedraagt.

Werknemers en management staan niet meer tegenover elkaar, maar naast elkaar. Er wordt gescrumd, gekaizend, naar elkaar geluisterd, plannen worden ontdaan van praktische bezwaren, meningen aangepast door voortschrijdend inzicht, en in consensus en respect wordt een -niet ideaal- maar geoptimaliseerd plan tot uitvoering gebracht.

Vanzelfsprekend, toch?

Als we dit zo normaal vinden op ons werk, hoe kan het dan dat buiten werktijden de polarisatie zó lijkt toe te slaan? Hoe kan het dat BN-ers, BV-ers*1), BT-ers*2) en BR-ers*3) over elkaar heen buitelen voor het absolute gelijk?

De wereld wordt in de publieke opinie verdeeld in vóórs en tégens. Links en rechts. Randstedeling en Provinciaal. Progressief en conservatief. Niets er tussenin.

De toon van het publieke debat verhardt en daar voel ik me al jaren niet meer senang bij. Er lijkt geen middenweg mogelijk te zijn. Geen kanttekening, geen win-win. Ik heb heimwee naar de nuance.

Media -van zogenaamd links tot rechts- leggen een vergrootglas op de excessen, ieder met zijn versterkende invalshoek. In avondprogramma’s van Pauw, van Tan of Van Nieuwkerk doen de gasten boute uitspraken, want nuance is saai.

Op Facebook en Twitter wordt fanatiek ophitsende, ongeverifieerde onzin gedeeld.

Een incident wordt door een opiniemaker opgepakt en als voer voor de massa schijnbaar gedachteloos geslikt.

Maar weet u: ik geloof het niet. Ik geloof niet dat het land zo verdeeld is als onze informatiebubbels ons willen laten geloven. Ik ben er van overtuigd dat het merendeel van de mensen die in Nederland wonen helemaal niet tot één kamp willen behoren. Of in één meningshoek gedrukt willen worden. De wereld is niet binair, niet zwart of wit, maar het stikt van de grijstinten. Minimaal vijftig.

Ik geloof dat de meeste mensen echt wel inzien dat vluchtelingen niet aan hun lot overgelaten kunnen worden. En dat iedere Regionaal wel hipsters, artistiekelingen, intellectuelen, wereldverbeteraars of andere zogenaamde tekenen van moderniteit kan aanwijzen in zijn omgeving. En dat oplettende Grootstedelingen heel goed de fietspaadjes kennen om eens lekker door de open velden en weilanden te rijden in hun buurt.

Net als ik geloof dat de meeste mensen die in Nederland zijn grootgebracht met roe en gard eigenlijk best geschrokken zijn van de racistische trekken die nota bene sinds de jaren ’80 weer in hun Pieterman zijn geslopen. En daarom ook oprecht blij zijn dat er nu een redelijk acceptabele consensus is gevonden in het p-bestand. Niet pikzwart, dikke rode lippen, kroeshaar en gouden oorbellen, geen schaakbord, stroop of regenboog, maar roet.

Kan het nog beter? Altijd. Verdeling van welvaart en lasten kan beter. Van natuurgebieden en hippe eettentjes. Meer nieuwsgierigheid en minder ergernis over mensen die net iets anders zijn. Er valt nog veel te verbeteren. Gelukkig maar, want onze verbeterdrang houdt tevens onze economie gaande.

Maar mag onze samenleving alstublieft iets meer een afspiegeling van ons werk worden? Kunnen we proberen eerst de ander te begrijpen voordat we onze mening willen opdringen?

  1. Ga er van uit dat de ander niet anders denkt of doet om jou dwars te zitten.

  2. Vraag daarom waarom iemand zo denkt, en luister.

  3. Blijf kalm en respectvol.

  4. En ga er niet van uit dat de ander jouw standpunt wel begrijpt, maar licht dit ook toe.

Het ergste dat je kan gebeuren is dat je jouw beeld door voortschrijdend inzicht wilt aanpassen. Dat je een stukje wijzer bent geworden. Hoe leuk is dat!

De meerderheid van de Nederlanders kan en doet dit namelijk al: genuanceerd tegen zaken kijken. Wat overblijft is een klein groepje mensen die als voetbalhooligans -tot het uiterste bereid- ‘de eer’ blijven verdedigen. De 0,1% die anderen voor de duvel en z’n ouwe moer zullen blijven uitmaken zolang niet voor 100% HUN ideaal bereikt is. Als je de toon van het publieke debat zou moeten geloven dan is Nederland één grote gepolariseerde pot nat.

Echt niet.

Het overgrote deel van de inwoners van Nederland wil samen leven en doet dit ook. Samen de schouders eronder om oplossingen te vinden voor maatschappelijke zorgen. Verbonden door voor- en tegenspoed: door Nouri, Anne Faber, Oranje hockey- en voetbalvrouwen. Zij gaan de uitdaging aan en discussiëren met elkaar, durven te vragen en luisteren naar wat hun landgenoten weten te vertellen. In de scrum met de buurman.

En ze accepteren al lang niet meer dat een klein clubje opiniemakers voor hen bepaalt wat ze moeten denken. Dat was vroeger misschien zo, in de jaren ’50 en daarvoor. Maar nu doen ze het samen, in consensus en nuance, net als op het werk.

 

*1) BV-ers: Bekende Vloggers, die met name bij jeugd en oudere jongeren op het netvlies gebrand staan.

*2) BT-ers: Bekende Twitteraars, quasi populaire geesten op Twitter die het beter weten dan anderen omdat ze meer volgers hebben.

*3) BR-ers: Bekende Rappers, meestal niet eerder geboren dan 1995. Taalkunstenaars die vaak nog wel een paar uitspraaklessen kunnen gebruiken van Ivo Niehe (Profaan taalgebruik raakt een gevoelige snaar bij hun gehoor, weet je.)

188 weergaven0 opmerkingen
bottom of page